Foto

19. apr, 2017

Foto

19. apr, 2017

Citaat

19. apr, 2017

"En nu is het genoeg geweest. Ik ga nu gewoon in het ziekenhuis keihard schreeuwen dat ze mijn kind beter moeten maken. Dat is toch ook de bedoeling van een ziekenhuis? Als je fiets stuk is, ga je naar de fietsenmaker, die repareert je fiets en dan kan je weer fietsen. Als je ziek bent ga je naar het ziekenhuis, ze bestrijden je ziekte zodat je niet meer ziek bent en je weer kunt functioneren in het leven. Ergens gaat er iets niet goed, of ligt het aan mij?"

exact...

19. apr, 2017

Op het moment waarop ik me omdraai en op mijn mobiel kijk hoe laat het is, zie ik dat ik gebeld wordt, ‘privénummer’,  daar heb ik nare ervaringen mee, vooral ’s ochtends vroeg. Het is 8.10 uur en het is inderdaad het ziekenhuis. ‘Sanne heeft weer een insult gehad, ze had juist vanochtend voor het eerst op de knop gedrukt omdat ze moest plassen, netjes op de wc geplast en toen ze haar broek op ging hijsen zakte ze in. We hebben haar op bed geholpen en toen leek het wel weer wat te gaan maar toen ze haar ontbijt kreeg, bleef ze met haar brood in haar mond zitten. We hebben het brood uit haar mond gehaald en kwamen er achter dat haar linker lichaamshelft niet werkt. Ze kan niet slikken, niet praten en is niet goed aanspreekbaar’.

Ik heb net opgehangen als Isa me gedag komt zeggen, ze gaat naar school. Ik besluit om haar maar even niets te zeggen, ik wil dat ze een rustige schooldag heeft. Snel douchen, ontbijtje, was ophangen en wegwezen. M’n koffie is te heet dus die neem ik in zo’n ijzeren beker met dekseltje mee.

Al snel kom ik er achter dat m’n autokoffiebeker te klein is voor de houder in mijn fiatje500, want tijdens de drieduizend rotondes die je moet trotseren voordat je Heerhugowaard uit bent, valt de beker telkens om. Het is druk op de weg, voor me rijd een autorijschool dus het schiet niet op. Ik denk er serieus over na om een zwaailicht te gaan kopen die ik bij dit soort opstoppingen op mijn dak kan zetten zodat iedereen aan de kant gaat. Waar zou je die kunnen kopen, zo’n zwaailicht? Waarschijnlijk in de winkel voor wanhopige moeders.

Ik parkeer mijn auto bij Ben en samen fietsen we naar het ziekenhuis. Je zou denken dat ik onderhand wel een beetje een goede traploopconditie zou moeten hebben met die zestig treden die ik meerdere keren per dag op en af ga in het ziekenhuis, dat valt dus zwaar tegen. Vooral die laatste trap kost nog steeds moeite. Lopend over de afdeling komen we de inmiddels bekende gezichten tegen in witte jassen.

Je bent wakker als we binnenkomen en je vader is er al. Hij heeft een tablet meegenomen waarop jij intikt wat je wilt zeggen. Praten lukt niet maar je bent inmiddels wel aanspreekbaar, je reageert op onze vragen, met gebaren. Je zit ijverig te typen, het lukt niet echt goed met één vinger, letters komen er dubbel te staan omdat je ze te lang ingedrukt houd. We ontcijferen dat je honger hebt en dorst maar je mag nog even niet eten en drinken omdat je niet kunt slikken, eerst moet dat weer beter gaan. Je geeft ook aan dat je moet hoesten maar dat dat niet lukt. Je vertelt via de tablet dat je buurvrouw jouw gered heeft, zij zag dat je je ontbijt niet weg kreeg en belde de verpleging. De arts komt langs maar kan ons eigenlijk niet veel nieuws vertellen. Blijkbaar was de dosering van de anti-epileptica te laag dus die gaan ze verdubbelen.

Ik ga even naar de gang want ik weet gewoon dat ik niet kan gaan werken vanmiddag. Nadat ik gebeld heb blijf ik even zitten op de stoel die naast de nooduitgang staat. De tranen van het hopeloze gevoel wat me bekroop vanaf het moment dat ik je kamer in liep en je lieve witte droevige gezichtje zag, lopen vanzelf over m’n wangen. De vrouw die ik een paar dagen geleden nog een ‘koe’ noemde, vraagt me of ik wat wil drinken, ‘een glaasje water misschien?’. Ze is eigenlijk best aardig, ik zal haar geen ‘koe’ meer noemen, zo ben ik dan ook wel weer.

Er komt een logopediste langs, weer zo’n jong meisje, hooguit 14 jaar, ik zweer het je. Ze probeert je te laten drinken en met een lepel appelmoes te geven. Ik kijk er naar en vraag me af wat dit moet toevoegen. Onverrichte zaken gaat ze later weer weg, ‘ga maar weer thuis met je barbies spelen’ denk ik..hm…das onaardig van mij.

De hele dag ben ik in het ziekenhuis. Ik vraag of je misschien, gezien je verslechterde toestand, weer naar een éénpersoons kamer kan, dat wordt ’s middags gedaan. Ik help met verhuizen en laat de kaarten op de tafel liggen zodat Isa die weer op het lege prikbord kan doen. Je nieuwe kamertje voelt goed, het is klein maar knus, het is de laatste kamer van de gang, vlakbij de nooduitgang. Een mooi uitzicht over Alkmaar. Er zit een badkamer in dus je hoeft niet over de gang te lopen om naar de wc te gaan. De narcissen die je van Margriet kreeg, verhuizen ook weer mee, ik pak ze van de vensterbank en bedank de buurvrouw nog even voor haar reddingsactie.

Je bent nog maar net met je bed op de nieuwe kamer als er twee verplegers komen om je op te halen voor de MRI. Ik ga mee. Je hebt een coldpack op je voorhoofd omdat je zo’n hoofdpijn hebt. Bij de radiologie moeten we lang wachten. Intussen praat ik wat met je, je fluistert, dat is alweer een vooruitgang, al zijn het maar korte woordjes en moet ik mijn oor bij je mond houden om het te verstaan. Na een tijdje komt er een verpleegkundige om te melden dat er een spoedgeval tussen is gekomen waardoor we langer moeten wachten. Ik vind het niet erg, even samen met jou.

Eindelijk ben je aan de beurt. Met een stuk of vijf verpleegkundigen tillen ze jou via een glijmat, van je bed op een brancard en word je de MRI ruimte ingereden. Ik geef je nog een kusje op je voorhoofd en ga dan naar de wachtruimte. Ik zit nog maar net met een kop thee aan de leestafel als er een verpleegkundige mij roept , ‘Sanne is onrustig, kunt u er toch maar even bij komen?’.

‘Nee ik ben niet zwanger en nee ik heb ook geen metalen protheses’. Ik mag de MRI ruimte in na een hele lijst van dat soort vragen. Oorbellen uit, koptelefoonding op mijn hoofd. Wat een t*ringherrie maakt dat ding, arme jij met je hoofdpijn. Ik heb je hand vast en je bent de hele tijd aan het friemelen met mijn vingers, je maakt gebaren met je vingers en schrijft letters op mijn arm. Ik hang een half uur lang in een ongemakkelijke houding met mijn armen in de witte tunnel.

Als we weer op jouw kamer komen zijn je vader en Isa er ook. Isa prikt je kaarten op het prikbord van je nieuwe kamertje. Je ziet er doodmoe uit maar je ogen willen maar niet dicht. Je bent met je rechterhand steeds aan het plukken en gebaren aan het maken. De arts komt langs en je haalt haar pasje uit het doorzichtige ding wat aan haar witte jasje hangt. Daarna probeer je uit haar borstzakje de naalden en pennen te pakken. En zo doe je met alle witte jassen die aan je bed komen die middag, je plukt aan hun mouw of tikt ze op hun hand.  Om 17.00 krijg je spinazie maar zoals ik al verwachtte krijg je dat niet naar binnen, althans, het blijft aan je gehemelte plakken. De nutridrink gaat beter, het flesje gaat bijna leeg.

Ik eet bij Ben en kom daarna weer snel bij je terug. Volgens de verpleegkundige heb je even geslapen maar als ik je kamer in kom lig je met een bloot been en je ogen half open. Ik probeer je te laten drinken maar het lukt niet. Je lijkt ook niet aanspreekbaar en je hoofd hou je strak naar rechts, helemaal stijf. Ik maak me zorgen. Ben en Thomas komen ook en ervaren hetzelfde, je reageert niet. Ik wil dat de arts komt. Eerst komt de verpleegkundige, die probeert het één en ander maar krijgt ook geen contact en geen reactie. De arts komt langs en stelt ons wat vragen. Hij vermoed dat je weer een insult hebt, hij gaat overleggen met de neuroloog en als er nog iets gedaan gaat worden, dan worden wij op de hoogte gebracht. Als de arts weg is gaan de verpleegkundigen jou verschonen want je zit steeds aan de luier te plukken en die blijkt vol te zijn, het irriteert blijkbaar. Wij gaan even op de gang staan en als we weer terugkomen lijk je uit het insult te zijn. Je ogen staan anders en je hoofd is ontspannen. Je arm maait ook niet meer rond en je hand ligt op het dekbed. Je ziet er moe uit en dan ben je ook, knik je als we je er naar vragen. We doen de gordijnen dicht en nemen afscheid. De verpleegkundige belooft me dat er vannacht regelmatig gekeken wordt naar jou.

Wat een dag was dit weer…

Meest recente reacties

31.08 | 13:41

Wat sta je mooi op de foto, mooi opgemaakt, leuk je haar omhoog ik zie de Sanne van een paar jaar geleden, houden zo.

08.03 | 14:18

Hallo daar, wat heerlijk een eigen appartement en wat fijn dat dat goed gaat. Ik had ook niet anders verwacht met zo'n geweldige moeder aan je zijde. Geniet van elkaar!!

21.02 | 19:54

Wat een fijn appartement Sanne, hoop dat je daar gezellig woont en gelukkig bent. Kom kijken zo gauw opa en ik samen mogen kijken.

30.03 | 22:33

Sowieso een goed bericht, het nare is de Corona virus, dat wordt afwachten. Geen idee hoe lang. Inderdaad voorzichtig zijn, geen risico's nemen anders zijn we nog verder van huis. Dat wordt duimen San

Deel deze pagina